Een paar maanden geleden liep ik samen met mijn moeder door de Zadelstraat in Utrecht, waar je recht op de Domtoren afloopt. Elke keer als ik de domtoren van dichtbij zie, ben ik verwonderd. Mijn moeder was ook verwonderd, maar dan door een etalage vol met leren jasjes. Het leren jasje dat zij al ruim 9 jaar bijna dagelijks draagt, was nodig aan vervanging toe, en dat moest, zoals mijn moeder vaker daadkrachtig kan optreden, gelijk opgelost worden. In de winkel met wel honderden leren jasjes, was er geen kans dat we niet zouden slagen. Ze koos een donkergroen jasje, en keek nu al vol weemoed naar haar rode versleten jasje. Ik grapte dat ik die best wilde dragen, en hem er nog best goed uit vond zien en dat vond zij heerlijk. Want hoe vaak had zij wel niet gezegd dat ik de betere versie van haar was? Dan zou dit jasje ook een nieuwe kans krijgen om een beter jasje te mogen worden..
“Het voelde letterlijk alsof ik de huid van mijn moeder aantrok”
Bij een schoenmaker haalde ik voor een paar euro een potje rode schoenpoets en thuis had ik het jasje binnen een mum van tijd weer als nieuw. Trots appte ik een foto naar mijn moeder. Geen reactie. Spijt. En elke keer als ik het jasje aantrok, voelde het alsof ik iets deed wat niet klopte, niet mocht. Alsof ik het uit het huis had gehaald van iemand die net overleden was. Het voelde letterlijk alsof ik de huid van mijn moeder aantrok. Maanden hing het jasje aan de kapstok en kreeg ik het niet voor elkaar om het te dragen. Want het jasje was (nog) niet van mij, het was nog van mijn moeder. Het voelde alsof ik iets droeg van haar, en ik kreeg het fysiek niet voor elkaar om het te dragen. Het dragen van iets dat aan mijn moeder toebehoorde. Dat was nou juist wat ik, systemisch gezien, had besloten niet meer te doen.
Mijn moeder was een paar dagen geleden bij ons, aan het oppassen. Als ze weg gaat, gaat er altijd een radartje aan; is er nog iets dat hier ligt van haar? Soms een kookboek of een plant waar ik voor heb gezorgd tijdens een vakantie, soms een knutselwerkje van de kinderen dat een vorige keer vergeten was. En dit keer wist ik: het jasje mag terug. Het jasje moet terug. Mijn moeder is niet van oude meuk, van spullen die ze niet nodig heeft, maar dit jasje wilde ze dolgraag terug. Alsof ze blij was dat ik het eindelijk terug gaf. Hoe mooi symbolisch was dit proces.
Wat draag jij van jouw moeder dat je niet past? Vraag eens of ze het terug wil.
Geschreven door: Anne Twijnstra.

